woensdag 11 februari 2015

11-02-2015 Gehechtheid

Gehechtheid
11/02/2015
Drs. Petra de Vries

Gezinsouders - 4 kinderen opnemen in eigen huis

Gehechtheid
Waar denk je aan bij hechting?

Definitie: Gehechtheid is de duurzame en liefdevolle band waarbij de ander uniek is en niet te verwisselen.

Aspecten:

  • Troost zoeken in tijden van stress
  • Duurzaamheid (innerlijk werkmodel)
  • Continuïteit
  • Wederkerigheid
  • Een noodzakelijke basis voor een verdere gezondere ontwikkeling. Basisvertrouwen in jezelf. Iets over hebben voor een ander en goed voelen over jezelf. Vertrekpunt voor een sociale gewetens ontwikkeling.
Hechting en opvoeding


  • Een veilige hechtingsrelatie tussen (pleeg)ouder en (pleeg)kind maakt dat kinderen hun gedrag en emoties beter reguleren.
  • Wanneer en hoe zie je gehechtheid in het dagelijks leven?
Leraar en leerling. Reguleren van emoties voor kinderen.

Wanneer en hoe zie je gehechtheid in het dagelijks leven?
  • In situaties die het hechtheidssysteem activeren (bijvoorbeeld bij spanning)
  • Evenwicht tussen nabijheid zoeken en op onderzoek uitgaan. Blijdschap delen en genieten samen. Duidelijk oogcontact geeft het aan.
Oefening eigen gehechtheidsrepresentatie
  • Neem een belangrijk persoon uit je jeugd in gedachten
  • Schrijf 5 woorden op die hierbij naar boven komen
  • Bij woord 1: waarom van belang voor jou?
  • Hoe is het voor je om eraan te denken?
  • Hoe beïnvloedt deze ervaring jou nu nog?
  • Wanneer denk je hieraan

Hechtingsrepresentatie


  • Innerlijk beeld van het zijn-met-de-ander
  • Zelfvertrouwen
  • Vertrouwen in anderen
  • Wordt van jongs af aan opgebouwd
           - Bouwstenen van hechting

Innerlijk werkmodel, hechtingsrepresentatie:


Is een ander wel te vertrouwen? Het is niet altijd warmte en veiligheid.

Factoren die hechting beïnvloeden
Factoren vanuit het kind:
  • Gezondheid van het kind
  • Aanleg van het kind
Factoren vanuit de opvoeder:
  • Fysieke toegankelijkheid van de opvoeder
  • Psychische toegankelijkheid van de opvoeder
  • Gehechtheid van de opvoeder
  • Stabiel opvoedingsklimaat
Bouwstenen van Hechting (Truus Bakker)


Belangrijke attitude van de ouders per bouwsteen van hechting

Eerste bouwsteen - Doel: meer veiligheid
  • Meer zorg bieden
  • Levensvoorwaarden scheppen (bijvoorbeeld eten, bed, eigen plek, speelgoed)
  • Structuur en leiding bieden
  • Reageren op behoeftes en signalen van het kind
  • Lichamelijk contact
  • Reguleren van emoties
  • Oogcontact maken en (spiegelende) mimiek
Tweede bouwsteen - Doel: meer vertrouwen in de ander en openheid
  • Meer gericht op het opbouwen van een vertrouwensrelatie
  • Aandachtig en actief luisteren
  • Volgen
  • Meer nabijheid en herkenning van gevoelens en behoeftes; spiegelen
  • Meer beschikbaar zijn, zonder je te laten manipuleren
  • Meer meeleven, luisteren en meekijken met het kind; empathie tonen
  • Meer actief in het geven van aandacht (ook als het kind er niet duidelijk om vraagt)
  • Meer letten op non-verbale signalen van het kind en eigen non-verbaal gedrag
Derde bouwsteen - Doel: opdoen van vertrouwen door zelf te kunnen exploreren en ervaringen hierbij te kunnen delen, hulp kunnen vragen.

  • Meer gericht op ondersteunen van eigen initiatieven van het kind
  • Meer samen met het kind naar de wereld kijken en ervaringen delen zonder onmiddellijk in te grijpen
  • Meer (veilige) ruimte geven, materiaal en omgeving afstemmen op niveau en mogelijkheden van het kind
  • Beetje uitdagen, minder snel "invullen" en helpen
  • Meeleven met frustratie zonder het voor het kind op te lossen
  • Benoemen
Vierde bouwsteen - Doel: zelfstandig worden
  • Contact houden met je eigen behoeftes
  • Duidelijk zijn over je eigen wensen: ik-boodschappen geven
  • Het kind én jezelf serieus nemen en onderhandelen; geven en nemen
  • Het kind met rust laten als het geconcentreerd bezig is
  • Niet te snel helpen en met oplossingen komen
  • Het kind een eigen ruimte geven
  • Het kind vertrouwen geven in eigen mogelijkheden
  • Duidelijke grenzen stellen
  • Niet bang zijn om een conflict aan te gaan (conflict hanteren)
Vijfde bouwsteen - Doel: zelfstandig eigen problemen kunnen oplossen en initiatieven nemen
  • In vertrouwen het kind laten gaan
  • Eigen leven kunnen hebben los van de ander
Bron: Bakker-van-Zell (2006) in Gehechtheid in Beeld Havermans, Vermeulen, Prinsen Uitgeverij SWP 2012

Veilig gehechte kinderen:
Veiligheidscirkel Hoffman Cooper Powell and Marvin








Onveilige hechtingen

Vermijdend                              Ambivalent

Cirkel van gelimiteerde veiligheid

Geen aandacht voor het kind
Kind is onzeker over de behoefte van de opvoeder

Voorbeeld gedragingen gedesorganiseerde gehechtheid

  • Vermijden van oogcontact
  • Geen affectie tonen naar familie/opvoeders
  • Geen onderscheid (affectie) naar bekenden/vreemden
  • Liegen
  • Stelen
  • Wreed naar dieren of personen
  • Vreemde manier van spreken
  • Ontbreken van schuldgevoelens
  • Impulsief gedrag
  • Ongepast seksueel gedrag
  • Rol omkering (volwassen-kind)
  • Overactiviteit
  • Vernielen van spullen
  • Eten schrokken
De Brug




Gehechtheid en neurobiologie

Vermeerdering van neuronen staat onder invloed van positieve ervaringen, responsiviteit van de opvoeder bevordert deze groei.
De hersenen wordt beïnvloed.

Neurologische Plasticiteit
Ervaring bevordert de ontwikkeling van neuronen en axionen, opvoeder sluit aan bij wat ze van het kind terug krijgt.

Peck, S.D. (2003)


De invloed van zorg op de hersenontwikkeling

  • Huidcontact en aanraking
  • Balansstimulering
  • Onveilig gehechte kinderen gaan fysieke stimulatie vaak uit de weg maar hebben het wel nodig!
Bijvoorbeeld Romeinse kinderen uit adoptie


Meer zorg: meer contactplaatsen tussen hersencellen
Verwaarlozing en normale ontwikkeling

Ontwikkeling van het brein bij ernstige verwaarlozing
Perry & Pollard (1997)


Hoe reguleert een kind zijn stress zonder steun van ouders?
Door te bonken, wiegen
Door zichzelf aan te raken of pijn te doen
Door alles zelf te bepalen, controle
Door te rennen, druk te bewegen
Door macht over anderen uit te oefenen
Door TV te kijken
Door zich af te sluiten

Wat gebeurt er wanneer een mens stress ervaart?

11-02-2015 Levensloop van Mensen met een verstandelijke beperking

Levensloop van mensen met een verstandelijke beperking
11-02-2015
Ida van Asselt-Goverts

Doel:
Zicht krijgen op de veranderingen in de zorg en visie die daaraan ten grondslag ligt.
Zicht krijgen op de levensloop van deze mensen

Wanneer is er sprake van een verstandelijke beperking?

zwak begaafd, ongelukkig kindje, zwakzinnig, mongool, debiel, imbeciel, idioot,
blo (bezondere lagere onderwijs) verstandelijk gehandicap, (lvg) licht verstandelijke handicap

Classificatie naar graad van verstandelijke beperking DSM IV

Licht            IQ 50-55 tot 69
Matig           IQ 35-40 tot 50-55
Ernstig         IQ 20-25 tot 35-40
Diep            IQ minder dan 20-25
Ghesquière & Maas, 1998

En mensen met een IQ tussen de 70-85?

Model AAIDD/AAMR (Buntinx 2003, p.10)

Context waarin je opgroeit is van cruciaal belang.
Aantal mensen met een IQ onder 70 = 140.000 SCP
2,2 miljoen mensen met een IQ tussen 70 en 80
Daarvan ongeveer 1,4 miljoen met problemen t.a.v. sociale redzaamheid (onzeker: schatting) daarvan 37.000 ondersteuning vanuit VG-zorg
Tussen 2007 en 2011 is de vraag naar vg-zorg met 5,9% per jaar gestegen. Vooral door mer vraag van mensen met IQ tussen 50-85.

De eerste fase

  • zwangerschap: onzekerheid, dilemma's, schuldgevoel, angst
  • zichtbare beperking: alles is anders
  • onzichtbare beperking: onzekerheid en onduidelijkheid
  • rouwproces
  • de relatie is de basis, probeer de relatie ouder-kind te versterken


Ondersteuning
Welke vormen van ondersteuning zijn er mogelijk in de thuissituatie?
Waar let je op? Waar vraag je naar? Wat doe je?

Ouders ontlasten. Ontwikkeling stimuleren.  Hulpmiddelen verstrekken. 
Hoe ziet hun omgeving uit - sociale netwerk - financiële mogelijkheden

Ondersteuning aan kinderen, jongeren en hun ouders
  • integrale vroeghulp
  • opvoedingsondersteuning: praktisch pedagogische gezinsbegeleiding/videohometrainers
  • ontlasten van ouders
  • ontwikkelingsstimulering
  • brusjes (lotgenoten) broers en sussen
Balans draagkracht en draaglast
overstimuleren versus onderstimuleren
kleine stapjes en aansluiten

School en dagbesteding
  • Welke vormen van school en dagbesteding zijn er voor kinderen en jongeren met een verstandelijk beperking?
  • Kinderdag Verblijf
  • Praktijkschool
Onderwijs, dagbesteding
  • orthopedagogisch dagcentrum
  • speciaal onderwijs
  • speciaal basis onderwijs
  • regulier onderwijs

Cluster 1 - Visueel
Cluster 2 - Spraak/taal en gehoorsproblemen
Cluster 3 - Zeer moeilijk lerende kinderen met lichaamlijke beperking
Cluster 4 - zeer moeilijk ontwikkelende kinderen

Transitie naar volwassenheid
(Huiberts & Mandemakers, 2007)
Transitie van onderwijs naar werk
Transities in huisvesting
Transities in familierelaties
Transities in zorg en ondersteuning

Volwassenen met een verstandelijke beperking
  • verschil in niveau
  • kalenderleeftijd versus cognitieve ontwikkelingsleeftijd
  • cognitieve ontwikkelingsleeftijd versus emotionele ontwikkelingsleeftijd
  • overschatten versus onderschatten
Regie in de praktijk van alledag
  • de cliënt staat centraal
  • de cliënt is belangrijk
  • zelf keuzes kunnen maken
  • zelf mogen ervaren
  • alles mogen weten over jezelf
  • niet invullen voor de anderen
  • ondesteuningsplannen
  • gesprekken over de cliënt?
  • grenzen aan de autonomie?
http//www.verstandelijkbeperkt.nl/autonomie

Volwassenen met een matige VB
  • minder zichtbare afwijkingen dan bij ernstiger beperking 
  • herkenning
  • heterogene groep (motoriek, taal, zelfredzaamheid)
  • leren van ervaringen
  • gevoelig voor veranderingen
(van der  Meer, Hermsen & Keukens, 2003)

Aangeleerd hulpeloosheid & zorgverleningssyndroom (van Gennep, 2010)

Volwassenen met LVB
  • vaak pas later ontdekt
  • minder inzicht
  • minder abstractievermogen
  • oordeelsmogelijkheden beperkt
  • verhoogde kans op psychiatrische stoornis en bijkomende gedragsproblematiek









maandag 9 februari 2015

Help! Conflicten

Supervisie
10/02/2015




Ik wordt wakker om 02:22 uur en begon te schrijven.
Ik schrijf het uit me.

Mindfulness


woensdag 4 februari 2015

2015-02-04

4 februari 2015
Supervisie

Ik beoordeel mijzelf op Supervisie met een beoordelingscriteria.

Ik ben benieuwd hoe mijn Supervisor me zal beoordelen?

De volgende punten komen naar voren:


  • zelfsturing en professionele ontwikkeling
  • omgaan met emoties
  • kritisch open vasstelling
  • mondelingen en schriftelijke communicatie
  • kritische feedback geven
  • mentale beelden
  • inzage in eigen leerstijl
  • grenzen afbakenen
  • sterkte/zwakte analyse
  • afstand nabijheid
  • relatie man/vrouw
  • leiderschap
  • verandwoordelijkheid
  • visie vorming
  • kwaliteiten en valkuilen
  • eigen normen en waarden
  • omgaan met cultuurverschillen
  • uitdagingen aangaan
  • sturen of volgen
  • omgaan met ergenissen
  • conflicten hanteren
  • uitdagingen aangaan
  • manieren van leren
  • sturen of volgen


Johari model
Ik moet discripantie aangeven in mijn gevoel en gedachten.
Kijk terug op mijn meta niveau naar mijn eigen ontwikkeling en het proces. 
Ik zal meer een verdiepingsslag moeten maken naar m'n eigen leren.
Deze is nodig om aan te geven hoe ik aan het ontwikkelen ben en zijn.

Coaching training
4 februari 2015 
Fieke Klein Wassink

Oplossingsgericht coaching
Coert Visser Progressie gericht werken

Zien zonder om te staren
Geef je streven op en hoe gemakkelijker het wordt bij de individu of in het groep

Richt al je aandacht op het moment

Tao van leiderschap


OEN
Open en Eerlijk en Nieuwschierig

Contact: Feiten
               Implicaties
               Gevolgen

Frame: Waar ga ik het over hebben?

Oplossingsgericht werken
In de Container

Visie
  • Wat eerder heeft gewerkt opnieuw toepassen
  • Grondhouding is positief
  • Mensen zijn competent
  • Coach gelooft dat gewenste verandering zal optreden
Axioma's
  • Oplossingsgericht i.p.v. probleemgericht
  • Toekomst gericht; stapje voor stapje
  • Concrete doelen
  • Aanboren van bronnen, ideeën van de coachee
  • Wat niet werkt, stop ermee!
  • Wat wel werkt, doe het vaker
  • Een probleem doet zich nooit 24/7 voor
  • Wat is er als het probleem er niet is?
7 Stappen model

  • Verhelderen van veranderbehoefte
  • Gewenste situatie omschrijven: concreet en positief
  • Huidige situatie als startmoment beschrijven
  • Eerdere successen analyseren
  • Een stapje vooruit zetten
  • Monitoren van vooruitgang
  • Verdere veranderbehoefte vaststellen
(Coert Visser (zie literatuur)


Past Present Future X negative positive
Filmpje Coert Visser

Verhelderen
  • Expliceren van veranderbehoefte
  • Onderkennen van het probleem; hoe ziet het probleem er nu uit
  • Van hier uit naar gewenste situatie
  • Open vragen stellen 5 x W & H
  • Hoe het probleem vormt. 
  • Waarom is het een probleem?
  • Wat is de oorzaak?
  • Wie spelen allemaal een rol bij het probleem?



Gewenste situatie
  • Defineer de gewenste situatie zo concreet mogelijk en in positieve termen:
  • Hoe wil je dat de veranderde situatie eruit ziet?
  • Wat zie je, merk je als verbetering is?
  • Gebruik van Wondervraag
  • Gebruik van Uitzonderingsvraag
  • Visualiseer de gewenste situatie
Stapje voor stapje

  • Voortbouwen op eerdere successen en dan stapje voor stapje vooruit.
  • Toekomstgerichtheid
  • Experimenteren
Gebruik van Schaalvraag


  1. Schaal jezelf in op schaal van 0-10: Wat is de huidige situatie? Waar sta je dan?
  2. Wat maakt dat ik mezelf dit cijfer geef?
  3. Waar wil ik staan aan het eind van deze coaching? (cijfer en doel formuleren in positieve termen)
  4. Wat wordt mijn eerst volgende stap? (cijfer en doel formuleren in positieve termen?
Monitoren van vooruitgang
Doel: bewustwording van vooruitgang en letten op wat goed werkt.
Vertrouwen in haalbaarheid doel neemt toe.

Wat gaat er beter?
Wat heeft hierbij geholpen?

Parallelprocessen
Coach werkt met:
Hier en nu - Daar en dan situatie